Provo - Jeugdcultuur en maatschappijkritiek

Ga naar de inhoud

Provo

Bronnen

Het witte jaar.

Het jaar 1965 wordt wel het Provo-jaar genoemd. Met wit als kleur van de onschuld en als aktiekleur worden er allerlei ludieke witte plannen uitgedacht:

Witte Filosofie (afschaffing van werk), Witte Grachten, Witte Schoorstenen (schone lucht), Witte Kinderplan (gratis crèches en tegen het gezinsdenken), Witte Slachtofferplan (de veroorzaker van een fataal ongeluk moet het slachtoffer met witte verf omlijnen op het wegdek), Witte Wijvenplan (kosteloze medische zorg voor vrouwen), Witte Kippenplan (als grap bedoeld, tegen het harde optreden van de politie, de "blauwe kippen"), Witte Fietsenplan, de WitKarren en, recentelijk, wederom een Witte Fietsenplan. Tegelijkertijd schrijft het provolid Roel van Duyn een gedegen handboek voor provoos, treffend getiteld het witte gevaar. Zo verspreidt Provo vlak voor het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966 witte geruchten, oa dat ze suikerklontjes met lsd aan de politiepaarden zouden gaan voeren. In 1967 wordt Luud Schimmelpennink van de Provo partij in de Amsterdamse gemeenteraad gekozen. Hij presenteert meteen zijn eerste Witte Fietsen plan aan de raad. Doel: zo'n tweeduizend witte fietsen rondrijdend in de Amsterdamse binnenstad. Echter zonder succes.

Een jaar later komt hij met de Witkar: eenzelfde vervoersplan, maar dan in de ronde vorm van een electrisch aangedreven auto, lijkend op een rijdende telefooncel. Als collectief lokaal kort vervoer van het ene station naar het andere. Dit project krijgt wél de goedkeuring van de raad, wordt als pilot opgezet maar uiteindelijk in 1988 toch gestopt.

Muziek van de protestgeneratie (klik op foto voor de muziek)

PROVO

Provo was een beweging die midden jaren zestig in Nederland ontstond en weer verdween na twee jaar. Provo werd in mei 1965 opgericht door onder meer Roel van Duijn (filosoof), Rob Stolk (drukker), Luud Schimmelpennink (uitvinder) en Hans Metz. In de zomer van 1965 sloten de provo's zich aan bij de happenings van Robert Jasper Grootveld (kunstenaar) op het Spui in Amsterdam.














De naam Provo

Buikhuisen promoveerde in 1965 met het proefschrift Achtergronden

an nozemgedrag waarin hij het begrip ‘provo’ introduceerde, dat is afgeleid van provoceren. Hij verbaasde zich over het ontstaan van een grote stroming antiautoritaire jongeren. Roel van Duijn gebruikte het daarna als geuzennaam. Het gedrag van de provocerende nozem moest worden gepolitiseerd.

Doel van de beweging

De beweging was een ludieke revival van grotendeels geweldloos anarchisme en werd vooral zichtbaar door het provoceren van gevestigde autoriteiten. De beginselverklaring luidde o.a. : "Provo ziet zich voor de keus gesteld: desperaat verzet of lijdzame ondergang. Provo roept op tot verzet waar het kan. Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij nog eenmaal hartgrondig te provoceren, wil het zich niet laten ontgaan." Met vaak simpele provocaties werden de autoriteiten uitgelokt tot gedrag dat veel weerstand opriep of waarmee zij hun eigen regels overtraden.
Een bekend voorbeeld is het uitdelen van gratis krenten op straat door studente Koosje Koster, waarop zij door de politie werd gearresteerd, opgesloten en mishandeld, wat tot veel protest leidde. Een ander voorbeeld is het demonstreren met witte lakens nadat de burgemeester de leuzen "Vrijheid van Meningsuiting", "Democratie" en "Recht op Demonstratie" verboden had.  De demonstranten werden ook met onbeschreven lakens gearresteerd, wat aantoonde dat het recht op demonstratie door de autoriteiten niet werd gerespecteerd. Provo richtte zich voor aanhang vooral op jongeren. Het 'provotariaat', een mengeling van straatjeugd (nozems) en meer artistieke (hippie- kunstenaarachtige) jongeren werd beschouwd als een revolutionaire kracht in een situatie waarin het oude proletariaat (arbeiders) door toenemend bezit alle opstandige potentie verloren had.

Inhoudelijk was Provo vooral bezig door een veelheid van, toen nieuwe, maatschappelijke vraagstukken aan de orde te stellen en daar ongebruikelijke oplossingen bij te verzinnen. De Provo's waren bezig met vrije liefde, ecologie en milieu, de stad als oord van emancipatie, vernieuwing van de kunst, afbraak van autoriteit, democratisering. Hun directe en duurzaam gebleken succes was de afbraak van 'autoriteit' in Nederland, maar eigenlijk waren ze meer bezig met (deels utopische) oplossingen voor de door hen aangedragen vraagstukken. Dit ging in de vorm van 'witte plannen', zoals het witte fietsen plan (gratis door iedereen te gebruiken), het witte kippen plan (politieagenten als sociaal werkers) en het witte schoorstenen plan (fabrieksschoorstenen zonder giftige uitstoot).

Ludiek


Met hun combinatie van ludieke actie, anti-autoritair wereldbeeld en oplossingsgericht denken legden zij het fundament voor de bewegingen die in de jaren zeventig tot bloei kwamen op terreinen als democratisering van de universiteiten, vrouwenemancipatie, stadsvernieuwing 'voor de buurt', en interactief theater. Zij waren een belangrijke motor van de politieke en culturele vernieuwing die in de jaren zestig en zeventig Nederland veranderde. Ook internationaal hadden zij invloed, o.a. het oproer in Parijs in 1968 ("De verbeelding aan de Macht") was mede door het Provo-optreden geïnspireerd.

Provoceren met 1e naakt op tv.

Actiemiddel

Hun sterkste actiemiddel was 'autoriteiten in verwarring brengen'. Veel aandacht trokken bijvoorbeeld hun acties, in 1966, rond het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg . Provo excelleerde in het verspreiden van geruchten: er zouden hallucinogene stoffen in het drinkwater gedaan worden, de paarden van de vorstelijke rijtuigen zouden suikerklontjes met LSD krijgen, enzovoorts.
De politie trad, naar Nederlandse maatstaven, hard op en Provo maakte daar dankbaar gebruik van om de autoriteiten 'te kijk' te zetten. (zie hiervoor ook de volgende artikelen:
1. De jaren '60 (1966)

2. Provo groot door het huwelijk van Beatrix.

Een wekelijks fenomeen waren de 'happenings' rond Het Lieverdje (zie filmbeelden), een beeldje op het Spui in Amsterdam. Volgens "anti-rookmagiër" Robert Jasper Grootveld was dit beeldje, dat aan de stad was geschonken door tabaksproducent Hunter, het symbool van de vercommercialiserende maatschappij en de "verslaafde consument van morgen". Eén van de hoogtepunten was, onder veel gejoel, de verwijdering door de politie van een witte fiets die door Provo tegen het beeldje was gezet en voor algemeen gebruik bestemd was. De politie nam de fiets in beslag wegens "het ontbreken van een slot" (de kleur wit was door Provo uitgeroepen tot symbool van anti-commercieel en dus gratis).
Ook acties tegen de oorlog in Vietnam en tegen de Spaanse en Portugese dictaturen werden door Provo ondersteund. Provo protesteerde daarnaast tegen zaken als de woningnood, de milieuvervuiling en de wapenwedloop. Provo was slechts een kleine beweging, maar liet de bevolking inzien dat ze recht hadden op medezeggenschap.


Weerstand en acceptatie

Aanvankelijk wekte Provo weerstand vanuit alle geledingen van de maatschappij. Het linkse dagblad Het Vrije Volk bijvoorbeeld pleitte in maart 1966 in een redactioneel commentaar voor "bliksemsnelle berechting" en "onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen van enkele maanden" en De Telegraaf drong aan op kaalscheren en opsluiten in werkkampen. Maar de creatieve acties en het steeds opnieuw vinden en blootleggen van zwakke plekken bij bestuur en rechterlijke macht in combinatie met de stroom van oplossingen en nieuwe ideeën bezorgde Provo na enige tijd steeds meer sympathie.

Politiek

In juni 1966 behaalt Provo een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. Binnen de beweging gaan stemmen op die vrezen dat Provo wordt ingekapseld. Op 10 maart 1967 (dag van de anarchie) wordt een poot van een leeuw van het koloniale Van Heutz-monument opgeblazen. Hoewel Provo zich niet van de daders distantieert, is het toch aanleiding voor felle discussie binnen Provo over de grenzen van actievoeren en toepassing van geweld. Op 13 mei 1967 heft de beweging zichzelf op.
In zekere zin was het doel bereikt, de autoriteiten waren ontregeld, allerlei mensen waren aan het denken gezet en een aantal van haar idealen (zoals een verdere  democratisering van de maatschappij) werden overgenomen door de nieuwe partij  Democraten 1966 (D'66).

Haar verzet tegen het heersende gezag kreeg ook een vervolg bij de studentenprotesten in 1969. De studenten die het Maagdenhuis (bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam) bezet hielden eisten ook meer democratie / inspraak in het universiteitsbestuur. In die zin is de MR bij ons op school dus indirect het gevolg van deze opstandige jeugd uit de jaren '60.
Politiek gezien leefde Provo ook voort in de zogenaamde kabouterpartij. Oud Provo Roel van Duijn kwam in 1969 in de Amsterdamse gemeenteraad en verwierf als lijsttrekker van de kabouters vijf zetels (1970). Later kwam hij (1974) opnieuw in de raad, dit maal voor de PPR.  De PPR ging later samen met de PSP en de CPN op in Groen Links.





Terug naar de inhoud